De Canadese auteur Robert Pobi heeft op witte haaien gejaagd, is dertien jaar antiekhandelaar geweest en houdt van Amerikaanse whisky. Bij gebrek aan literaire info krijgen we dit soort trivialiteiten naar het hoofd geslingerd. Laten we ons daarom maar snel buigen over zijn thrillerdebuut Doodshoofd.
Jake Cole is een FBI-agent van het type Charles Bronson, voorzien van tatoeages, vergiftigd met een heroïneverleden en begiftigd met een fotografisch geheugen. Dat laatste komt hem goed van pas op een plaats delict. Zijn vader is een beroemd schilder, maar lijkt de laatste tijd nogal behoorlijk van het padje af, getuige zijn lichamelijke zelfverminkingen. Jake heeft hem al tientallen jaren niet gesproken, maar voelt de druk om te hulp te schieten en reist af naar zijn geboorteplaats Montauk.
Eenmaal daar aangekomen wordt hem opgedragen de plaatselijke politie te assisteren bij een gruwelijke dubbelmoord. De tijdsdruk is hoog, want een zware orkaan dreigt een bezoekje te brengen aan Montauk. Tijdens het onderzoek verblijft Jake Cole in zijn ouderlijk huis, dat een aantal schokkende geheimen verbergt.
Het proza van Robert Pobi is alledaags, kernachtig en soms clichématig. De eerste hoofdstukken lijken geen opzienbarende thriller aan te kondigen, maar de aanhouder wint. Naarmate het verhaal vordert, wordt de sfeer alsmaar grimmiger. Pobi zet de hoge hoed op tafel, waaruit hij een kolossaal konijn zal toveren. De spanning wordt iets te lang opgerekt, maar als de ontknoping eenmaal daar is, zal zelfs de meest ervaren thrillerlezer uit de stoel opveren. Tadaa!
Uitgeverij: Karakter © 2013
Oorspronkelijke titel: Bloodman © 2011